Dienst
Het woord liturgie wijst op ‘dienst’, op ‘eredienst’. Het dienen van God is natuurlijk veel breder dan wat in de zondagse erediensten gebeurt. Maar als je het hebt over de dienst aan God in de zin van de eredienst in de zondagse samenkomsten, heeft dat alles te maken met wat je dan precies in die samenkomsten doet. Hoe dienen we God dan? Dat noemen we de liturgie: alle onderdelen van onze erediensten.
Belangrijk
Maar hoe komen we aan al die verschillende onderdelen in onze kerkdiensten? Wie heeft die verzonnen? Het lijkt vaak maar iets menselijks. Maar toch is het door en door Bijbels. En dat moet het ook zijn. Om erachter te komen hoe het bij ons in de kerk zit, wil ik de komende tijd in het Kontaktblad alle onderdelen van de liturgie bespreken. Waarom doen we de dingen die we doen? En waarom doen we ze zoals we ze doen?
Knipoog
In onstaande stukjes hoop ik op een serieuze manier hiermee bezig te gaan. Nu ter inleiding hieronder een bijdrage met een knipoog.
P.W.J. van der Toorn
Sela
Er wordt tegenwoordig nogal eens geschreven over de liturgie en wat daarmee samenhangt. Daar ben ik blij om. Want het kan in onze kerken soms schandalig toegaan.
Wilt u wel geloven dat ik het heb meegemaakt dat er laatst in mijn eigen kerk hardop gelachen werd tijdens de dienst?
Ik wil dit schandaal wereldkundig maken, hoe pijnlijk het ook is, in de hoop dat de lezers zich met mij bedroeven; wat al heel wat gewonnen zou zijn.
Er is een man in mijn gemeente, die De Boer heet; maar men noemt hem – als hij er niet bij is – Sela. Dat komt zo. Hij is een zinger en heeft een flinke stem, die hij, vooral in de kerk, niet onder stoelen of banken steekt.
Nu moest hij eens een keer als afgevaardigde van de kerkenraad – want hij is ouderling – bij het jaarfeest van de J.V. een woordje spreken. Hij zwierf wat van zijn onderwerp af en zag kans bij zijn geliefde thema: zingen, terecht te komen. En bij die gelegenheid verkondigde hij, dat het woord Sela betekende: Stop!. Sinds die tijd draagt hij de bijnaam: Sela, vooral bij het meer lichtzinnige deel der gemeente. Men beweert zelfs, dat het paard van de groenteboer onmiddellijk stilstaat als zijn baas van de bok roept: Sela.
Maar nu het schandaal.
Ons kerkorgel was in reparatie zodat er beneden een huisorgel stond, dat tijdens de voor- en naspelen vrij duidelijk te horen was. Van de organist wil ik geen kwaad spreken; maar wel behoort hij tot het meer lichtzinnige deel der gemeente, dat ik al signaleerde. En natuurlijk ergert hij zich gruwelijk aan De Boer; want die zingt altijd een halve toon voor het orgel aan.
Ik had opgegeven te zingen uit Ps. 68. U weet dat de verzen daarvan uit twee helften bestaan. En de tweede helft zet heel hoog in. Je moet als ’t ware eerst in stilte een trap oplopen en dan begin je weer een verdieping hoger.
De gemeente zong. De organist speelde met zijn hele lichaam om aan het surrogaatje alle geluid te ontwringen dat er in zat.
En Sela was in vorm. Geen wonder met 68.
Ik kon ze beiden vanaf de preekstoel zien. De Boer zat in de voorste ouderlingenbank tegenover de organist. Hij had de ogen gesloten en gaf naar zijn gewoonte bij elke regel de toon aan.
Maar hij had niet opgelet dat ik van Ps. 68 het laatste vers had opgegeven, dat slechts de helft van de gewone lengte heeft.
Ik zag, om zo te zeggen, het ongeluk aankomen.
Het vers was uit; maar Sela prepareerde zich voor de volgende helft. Ik zag hem in gedachten de trap oplopen naar de volgend verdieping. Zijn borst zwol, zijn mond ging open.
En toen schalde zijn stem helemaal alleen door de kerk. Wat hij zong wist niemand, hijzelf natuurlijk ook niet. Het klonk zo ongeveer als „waa” of „blaa”. In elk geval een langgerekte, ondoorgrondelijke jubelkreet, waar iedereen van schrok.
En in de griezelige stilte, die volgde riep de organist de zinger toe: – Sela!
Toen is het gebeurd dat een groot deel van de gemeente hardop begon te lachen. Dat bedoel ik nu met het schandalig gedrag van sommige kerkmensen.
Treurig! Treurig!
Ik ergerde me tenminste zo, dat ik eerst durfde te lachen toen ik veilig thuis was. Enfin, laat ik er niet meer van zeggen. Sela.
Uit: Ds. M.E. Voilà, Peper en Zout, Kampen z.j.
Vorige keer schreef ik dat ‘liturgie’ wijst op ‘dienst’, op ‘eredienst’. Het dienen van God is natuurlijk veel breder dan wat in de zondagse erediensten gebeurt. Dat gaat het hele leven door. Maar met de dienst aan God, in de zin van de eredienst in de zondagse samenkomst, hangt direct de invulling van die dienst samen. Dat noemen wij liturgie. Je zou kunnen zeggen dat wij onder ‘liturgie’ het programma van de samenkomst van de gemeente verstaan.
Hoe komen we aan dat ‘programma’? In de eerste plaats is de manier waarop wij elke zondag samenkomen geen verzinsel van mensen, maar het is gebaseerd op de Bijbel, zoals ik ook zo nu en dan aan zal geven. Daarnaast staan wij in een bepaalde traditie, namelijk de gereformeerde of protestantse traditie. Dat wil zeggen dat onze kerkdienst een vorm heeft waarin de keuzes uit de tijd van de Reformatie doorklinken. Dat maakt een verschil voor de onderdelen van de dienst, voor bepaalde formuleringen en ook voor de uiterlijke kant van de liturgie (al dan niet sober).
Als het nu gaat over onze kerkdienst, wat is dan het allerbelangrijkste? De ontmoeting met God en met elkaar. De kerk is geen vergadering van gelijkgezinden, van mensen met dezelfde idealen. Het is ook geen discussieclub waar iedereen zijn zegje kan doen. Nee, het geweldige van de kerkdienst is dat de levende God ons wil ontmoeten, dat wij Hem mogen ontmoeten en dat wij rond de open Bijbel ook elkaar mogen ontmoeten. Het gaat dus niet in de allereerste plaats om onszelf, maar om God! Dat vind ik een heel belangrijk uitgangspunt in hoe we nadenken over liturgie. Het gaat om Gods eer, om dienst aan Hem; niet om dienst aan mezelf, om bijv. te doen wat ik het fijnste vind.
In onze kerkdiensten staat de Woordverkondiging centraal. De opengeslagen Bijbel op de kansel is daar het duidelijke bewijs van. Evenals het feit dat alle banken gericht zijn op de kansel, op het Woord van God. De doopvont onder aan de kansel onderstreept het Evangelie. Kortom: God maakt Zich bekend, Hij openbaart Zich aan ons. Dat is toch wonderlijk?! God komt in onze kerkdienst naar ons toe in de vorm van Zijn Woord en door Zijn Geest. En dat doet Hij… om óns te dienen. Ongekend! Laten we hier telkens aan denken als we naar de kerk gaan. Ik denk dat we dan niet alleen bewuster naar de kerk gaan, maar dat we ons ook telkens eerst voorbereiden op de gang naar God en Zijn gemeente door gebed en meditatie.